♣ IK HEB HET VERDRONGEN ♣

BN DeStem

” Ik heb die overval naar de achtergrond geschoven”
Hoewel de overval op de parkeerplaats van het crematorium grote indruk op haar heeft gemaakt, toont Riek Kortland zich vergevingsgezind ten opzichte van haar belager.

Geplaatst op 25 juni 2011.
Hij las de rouwkaart die Riek Kortland na het overlijden van haar echtgenoot Huib stuurde naar zijn familie.
En besloot toen om Riek te beroven, op de dag dat de kist met daarin het lichaam van Huib Kortland gesloten zou worden.
Riek Kortland (75) is niet boos op de toen 25-jarige jongen die haar die achtste november 2010 probeerde te beroven op het parkeerterrein van het crematorium in Breda. Rancuneus is ze ook niet.
Omdat dat niet in haar aard ligt, maar vooral omdat ze vreest dat ze daarmee met name de familie van de dader treft.
En dat wil ze niet. Die lijdt al genoeg onder de daad van zoon en broer.
Meer nog dan zijzelf, denkt Riek Kortland, arts en in het verleden enkele jaren werkzaam als schoolarts.

Ze spreekt met zachte stem over de overval, die het landelijke nieuws haalde.
Om 6.30 uur die morgen ging de telefoon. Huib Kortland was vier dagen eerder, op 4 november 2010, op 89-jarige leeftijd overleden.
Op 10 november zou hij begraven worden. De man aan de telefoon meldde met beschaafde stem dat mevrouw Kortland met spoed naar de Tuinzigtlaan moest komen. Niet alle papieren waren nog getekend, het had iets te maken met balsemen en als ze niet kwam, dan kon de begrafenis die dag niet doorgaan.
Ik dacht nog, balsemen? Na vier dagen? En wat gek dat ze daar al zo vroeg aan het werk zijn”, zegt de Bredase.
Maar ze verkeerde op dat moment in een roes van verdriet over het overlijden van haar echtgenoot.
De laatste anderhalf jaar, met een geregeld verstoorde nachtrust, waren zwaar geweest. Haar man dementeerde.
De verzorging had, ondanks de hulp van Advies en Bemiddeling Thuiszorg, veel van haar gevergd.
De laatste weken had ze die verzorging tot haar spijt uit handen moeten geven. Huib Kortland overleed in een verpleeghuis.

“Ik trok in alle haast iets aan en reed naar het crematorium”, vervolgt Riek. Het klokje in haar auto wees 6.40 uur aan.
Op het parkeerterrein aangekomen, werd haar autoportier opengerukt, waarna een vermomde man met ‘witgekalkt’ gezicht haar een op een vuurwapen gelijkend voorwerp toonde.”
Als u niet doet wat ik zeg, schiet ik u door uw hoofd”, zei de man, waarna hij achter haar in de auto stapte en haar opdroeg te gaan rijden.
“In een helder moment, de auto draaide stationair, greep ik mijn tas, opende het portier en vluchtte.
Ik weet nog dat ik bang was dat hij op me zou schieten en me achterna zou komen.”
Ze rende achter het crematorium langs, belde 112 en verwachtte ieder moment ingehaald te worden door haar belager, maar er gebeurde niets.
Er volgden lange minuten die uren leken, waarin ze wachtte op de komst van de politie.
Een schoonmaker ontfermde zich rond 7.00 uur over de weduwe. De politie kwam, ving haar heel goed op, nam haar een eerste verhoor af, begeleidde haar naar huis, want ze had nog niets gegeten, en droeg haar aan het eind van de ochtend over aan haar familie. Die was bijeen in Zuylen, volgens afspraak, want de kist van Huib Kortland moest gesloten worden.

In aanwezigheid van haar familie en de uitvaartondernemer, die rond de kist verzameld waren, vertelde ze wat haar die ochtend was overkomen.
Ze reageerden ontdaan, herinnert Riek zich nog. Emotioneler dan zijzelf in ieder geval.
Zij was al zo vol van verdriet over het overlijden van Huib dat er geen plaats was voor nog meer emoties.

“Ik denk dat ik die hele overval onbewust naar de achtergrond heb geschoven.” Het is ook de titel van haar slachtofferverklaring:
Het is moeilijk om rouwverwerking en de verwerking van dit misdrijf te scheiden.’

Achteraf bleek dat ze hem kende. “We hadden jonge konijntjes en één daarvan was naar de familie van de dader gegaan.”
Daarna was een soort van vriendschap ontstaan met vooral de moeder en een zus van de dader.  Hem zag ze weleens als ze bij de familie kwam.
“Dan kwam hij me netjes een handje geven.” Ze vond hem niet aardig of onaardig. Haar gevoel ten opzichte van hem was neutraal.
Natuurlijk stuurde ze ook deze familie een kaart toen Huib gestorven was.
De zoon was alleen thuis toen die op de mat viel. Hij had flinke schulden. Hij meende dat zij een gemakkelijk slachtoffer was en besloot om haar te dwingen met hem naar een pinautomaat te rijden.
Twee dagen na de overval werd de verdachte gearresteerd, omdat de politie uit gegevens van de telefoonmaatschappij had achterhaald wie die ochtend met de weduwe gebeld had. De familie van de jongen hoorde tijdens een gesprek met diens advocaat de naam van het slachtoffer vallen.
Het was Riek Kortland, dé Riek Kortland die zij kenden. Ze belden direct naar de weduwe.
Dat er iets heel ernstigs gebeurd was waar ze met haar over moesten spreken. In no time stonden ze bij haar op de stoep. Helemaal van slag.
Met horten en stoten kwam het verhaal naar buiten en gaandeweg besefte Riek Kortland welke boodschap de familie voor haar had.
Ze kreeg een brief van hem, vanuit de gevangenis.

Ondanks de drie handgeschreven kantjes, met goed geformuleerde volzinnen, weet ze niet of zijn spijt echt is.  “Ik kan dat moeilijk peilen.”
Maar door de brief weet ze nu tot haar opluchting wél wat hij met haar van plan was, die ochtend, en dat de aanval niet tegen haar persoonlijk gericht was. Ze hoopt niet op een verschrikkelijk lange straf voor de verdachte, indien die daadwerkelijk gestraft wordt.
Niet dat ze wil dat hij direct alweer op vrije voeten komt, de straf mag best flink zijn, maar ze is niet uit op wraak. Vergevingsgezind, dat is ze zeker.
“Ik hoop dat hij straks, als hij vrij is, wonen en werken onder begeleiding krijgt aangeboden.” Ze hoopt in ieder geval dat de rechters de man straks niet zo maar laten gaan en aan zijn lot overlaten en dat de reclassering hem weer een beetje op de rails zet. Een schadeclaim dient ze niet in.
Al was het maar omdat ze niet wil dat zijn familie op wat voor manier dan ook opdraait voor zijn daden. Ze vergoelijkt zijn daden niet, maar relativeert ze voor zich zelf wel.
“Het scheelt natuurlijk dat hij me niets afgenomen heeft en dat ik hem te vlug af was. Daar ben ik best een beetje trots op.
Inbrekers die ouderen in hun eigen huis mishandelen of vermoorden, dat is veel erger.”

“Ik denk”, vervolgt de Bredase, dat hij geen andere uitweg heeft gezien. Zoals ik denk dat veel misdadigers uit nood handelen. Dat is natuurlijk geen excuus, dat zeg ik erbij.
Ze heeft nog niet met hem kunnen spreken en weet ook niet of ze dat wil. Ze ziet hem op 30 juni, bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak voor de meervoudige kamer.

Ze gaat zeker, zegt ze beslist. Wat ze daar hoopt te zien of te horen? “Een lastige vraag. Ik heb er geen verwachting van.
Spijt misschien. Dat hoop ik voor hem, dat hij er spijt van heeft.”

© BN DeStem, op dit artikel rust copyright.

 

Naar de volgende pagina

Naar de vorige pagina

Terug naar de Startpagina

 

Reacties zijn gesloten.