* Het Groene Boekje *

VOORWOORD

 

Al vele jaren geleden stelde ik er belang in iets meer te weten over mijn voorouders, wie zij waren, waar zij woonden, wat zij deden.
Eenmaal dit, voor zover mogelijk uitgezocht, komt men vanzelf tot de zijtakken en tot de vraag in hoeverre de thans levende personen die Kortland heten, of die een naam dragen die bijna dezelfde is, al of niet terug te brengen zijn tot een zelfde stamvader en verwant zijn aan elkaar.
Dit is een omvangrijke bezigheid en zou voor zeer verspreide namen zoals b.v. « van den Berg » of « de Jong », een onbegonnen werk zijn. Voor « Kortland » is het echter nog wel te doen.
Van tijd tot tijd heb ik hieraan gewerkt en dan is het, door gebrek aan tijd, weer jaren blijven liggen. Oorspronkelijk had ik grote plannen en dacht aan een soort familie vereniging, aan een periodiek verschijnend krantje waarin de ouderen onder ons herinneringen uit de oude doos zouden ophalen. Of aan een jaarlijkse reünie‑dag waarop, ergens in de streek van oorsprong, wij elkaar zouden ontmoeten en kennis zouden maken.
Het is er allemaal niet van gekomen en de vraag is trouwens of er wel voldoende belangstelling voor zou bestaan.
Inmiddels gaan de jaren voorbij en daarom heb ik gedacht toch maar, in eenvoudige en beknopte vorm, het resultaat van mijn opzoekingen, hoe onvolledig ook, aan een aantal mij bekende adressen toe te zenden.
Op 20 Kortlanden zijn er wellicht 19 die hiervoor weinig interesse hebben. Het zou echter jammer zijn voor de twintigste als, met mij, het resultaat van dit werk, een liefhebberij waaraan ik zelf zoveel genoegen heb beleefd, zou verdwijnen.
Ik beschik niet over een lijst der adressen van alle thans levende meerderjarige leden van de familie en vooral voor wat betreft de vrouwelijke Kortlanden zijn mijn gegevens zeer beperkt.
Bovendien zijn de adressen waarover ik beschik al enkele jaren oud en hebben zich sindsdien natuurlijk verhuizingen en sterfgevallen voorgedaan. Wanneer zij die een exemplaar van dit boekje ontvangen, familieleden kennen die het niet hebben gekregen doch het wel zouden willen bezitten, dat zij mij dan schrijven.

Zolang de voorraad strekt zal ik gaarne aan hun verzoek voldoen.

Aris Kortland 1970 Renaissancelaan nr. 1 Brussel 4

= = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =

I.  ALGEMEEN

Van geboorte, huwelijk of overlijden dient aangifte te worden gedaan op het stadhuis van de gemeente waar men woont, bij de Burgerlijke Stand. Ook verhuizing van de ene gemeente naar de andere wordt aangegeven.
De Burgerlijke Stand is een betrekkelijk recente instelling en dateert uit de Napoleontische tijd.
Een exemplaar van de aangifte blijft bewaard bij de Burgerlijke Stand, een copie wordt na een zeker aantal jaren opgeborgen in het Rijksarchief der Provinciale hoofdsteden. Zo kan men zich voor wat de provincie Zuid‑Holland betreft, voor onverschillig welke gemeente, wenden tot het rijksarchief te ‘s‑Gravenhage voor de periode 1812‑1882.
Voor de periode na 1882 kan men alleen maar in de gemeenten zelf terecht.
Vóór 1812 werden geboorten, huwelijken en sterfgevallen genoteerd in de registers der kerkelijke gemeenten.
De oudste doop- en trouwregisters gaan terug tot in de 2e helft van de XVIe (16e) eeuw maar gemiddeld, slechts tot omstreeks het midden van de XVIIe (17e) eeuw. Met begraafregisters is meestal pas later begonnen.
Voor wat betreft de plattelandsgemeenten zijn ook deze kerkregisters, voor zover zij bewaard zijn gebleven, bijeengebracht in de rijks – archieven der provinciale hoofdsteden. Voor de steden die er een eigen archief op na houden bevinden zij zich in deze gemeentearchieven.
Verhuizing van de ene gemeente naar de andere werd vóór 1812 nergens vastgelegd.
In feite waren dus vroeger dominee of pastoor (soms zelfs de koster) de ambtenaren van de Burgerlijke Stand.
De volledigheid en nauwkeurigheid van de inschrijvingen hing af van deze geestelijken en liet vaak te wensen over.
Zo werden sterfgevallen van kinderen dikwijls ingeschreven met alleen maar de naam van de vader zonder vermelding noch van de naam van de moeder noch van de voornaam van het overleden kind zelf.

Vóór 1812 had men een voornaam, doch er bestond geen enkele wettelijke verplichting ook een achternaam te hebben. Oorspronkelijk werd aan de voornaam eenvoudig de voornaam van de vader toegevoegd. Tijs Pietersen was: Tijs zoon van Pieter.
En aangezien het gebruikelijk was aan de oudste zoon de naam van de grootvader te geven, heette de oudste zoon van Tijs: Pieter Tijssen.

Maar dit gaf blijkbaar, ook in de kleinere gemeenten, aanleiding tot verwarring en reeds in de XVIIe (17e) eeuw zien wij dan een naam bijgevoegd.
Dikwijls werd de voornaam van de vader de definitieve achternaam, ook voor later, van de gehele familie en daarom zijn er zo veel personen die b.v. Jansen of Pieters heten. Een lichamelijke of geestelijke eigenschap kon gebruikt worden om onderscheid te maken
(de Lange of ‑ de Korte).  Verder was dikwijls het beroep de oorsprong van de geslachtsnaam, zoals Bakker ‑ de Boer ‑ de Koster ‑ Smit ‑
Schippers.
Ook een  geografische  onderscheiding werd vaak de familienaam, zoals het dorp of de streek waar het gezin vandaan kwam
( van Doorn ‑ van Zeeland ‑ Lekkerkerker ) of de naam van het gehucht, buurtschap, polder of boerderij waar zij woonden.

De naam Kortland of Korteland behoort zeker tot deze laatste groep.
Zij komt op oude kaarten van  Zuid‑Holland vrij veel voor. Boven Alblasserdam ligt een polder: ’t Korte Land.

Reeds op een XVIIe eeuwse kaart van « Zuid Hollandia » van Blaeu vinden wij op het grondgebied van Krimpen aan de IJssel: « Langeland » en  « Kortland ».
Doch ook in Delfland en Schieland waren er polders van die naam. Het is bovendien best mogelijk dat de naam is ontleend aan een stuk land of hofstede, dat op geen enkele kaart voorkomt doch alleen plaatselijk bekend was.

De schrijfwijze was zoals gezegd volkomen afhankelijk van de dominee of pastoor en het kan gemakkelijk voorkomen dat de naam van de zelfde persoon bij de inschrijving van zijn huwelijk en later bij de inschrijving van de geboorte zijner kinderen op verschillende wijzen wordt gespeld.
Wat onze naam betreft zijn er de volgende mogelijkheden: De eerste letter kan een K zijn of een C; op het einde kan men d of t of dt schrijven en verder kan men tussen de t en de l al of niet een e plaatsen.

Dit geeft 12 verschillende schrijfwijzen :

Cortland     Cortlant     Cortlandt     Corteland    Cortelant    Cortelandt
Kortland    Kortlant      Kortlandt    Korteland    Kortelant    Kortelandt

In de oude kerkboeken zijn deze vrijwel allen terug te vinden.  Zelfs zijn wij « Corttelandt » tegengekomen.

In 1812 komt hieraan een einde en krijgen de namen een definitieve vorm, ook al blijft er soms in het begin toch nog wel enige verwarring bestaan.

Thans kennen wij slechts drie vormen:     Kortlandt     –     Korteland     –     Kortland

Voor zover ons bekend zijn de thans levende Kortlandten ‑ Kortelanden –  Kortlanden  –  terug te brengen op drie stamvaders:

 

1.   TIJS PIETERSEN:

Die in 1648 te Alblasserdam trouwde met Pietertgen Claes « jonge dochter van Alblas ».
Van de naam Kortland is dan nog geen sprake. Een van zijn zoons heet Huyg These of Tijsse: zoon van Tijs.
De zoons van deze Huyg staan bij hun huwelijk ingeschreven als:

Jan Huyge Korteland     –     Pieter Huygen Kort(lant)     –     Kornelis Huygen (Corteland)

2.   GHIJSBERT BASTIAENSE CORTLAND:

«Jonge man van Ammers‑ Gelkenes», die in 1663 huwde met Suzanna Cornelis de Groot. In 1685 hertrouwde hij met Heyltje Aerts.
Beide huwelijken werden voltrokken in Groot‑Ammers. Gelkenes is een buurtschap gelegen tegenover Schoonhoven aan de Lek en maakt deel uit van de gemeente Groot‑Ammers.

3.   KLAAS GIJSBERTSE KORTLAND:

Die in 1700 trouwt met Marrigje Krijnen van Streefkerk en in 1721 hertrouwt met Barber Jansse Kovel. Klaas woonde zowel in 1700 als in 1721 « in den Opperstok ».
De Opperstok is een buurtschap die ligt tussen Groot-Ammers en Streefkerk, deel uitmaakt van deze laatste gemeente doch aanmerkelijk dichter bij de kom van Groot‑Ammers is gelegen.  Geboorten, huwelijken en overlijden van hen die in de Opperstok woonden werden dan ook geregistreerd in de kerk van Groot-Ammers.  Aangezien de kerkboeken niet verder teruggaan is het vrijwel onmogelijk om na te gaan of, en in hoeverre, bovengenoemde drie personen aan elkaar verwant waren.

Voor Gijsbert en Klaas lijkt dit wel waarschijnlijk. Klaas zou een zoon kunnen zijn van Gijsbert Bastiaanse. Zijn vader heet immers Gijsbert.
Er is echter geen inschrijving te vinden van de doop van een Klaas, zoon van Gijsbert Bastiaanse. Dit zegt op zich zelf nog niet zoveel.
Het kwam meer voor dat b.v. tijdens een vacature van de predikantsplaats, of bij watersnood, kinderen elders werden gedoopt of de inschrijving werd vergeten.
Het feit dat echter geen enkele van de dochters van Klaas de voornaam Suzanna heeft gekregen wijst er toch wel op dat Gijsbert Bastiaanse en Suzanna de Groot niet de ouders waren van Klaas.  Bovendien wordt bij het huwelijk van de kinderen van Gijsbert en Suzanna steeds vermeld dat zij van Gelkenes waren terwijl Klaas uit den Opperstok kwam.
Het is niet gemakkelijk uit te maken wie dan wel zijn ouders waren. De kerkboeken van Groot‑Ammers munten niet uit door volledigheid en duidelijkheid. Zo vermeldt b.v. het doopboek meestal noch de namen der moeders, noch die der getuigen.
Er is echter toch wel een geboorte van Klaas, zoon van Gijsbert te vinden en wel op 10 september 1679. Maar dit is dan een zoon van een zekere Gijsbert Ariensen en niet van Gijsbert Bastiaanse. De naam Kortland wordt er niet bij vermeld.

De inschrijving van het huwelijk van Gijsbert Ariensen luidt als volgt: «Op den 9 Junius (1674) sijn bij ons in ondertrou opgenomen Gijsbert Ariensen, jonge man, en de Annechje Claes, jonge dochter, bijde uytten Opperstock en op den 24 Junius in den huwelijken staat bevesticht»

De eerste vrouw van Klaas heet in 1700, als zij trouwen, Marrigje Krijnen.
Maar als Klaas in 1721 hertrouwt wordt hij vermeld als weduwnaar van Jannigje Krijnen.
Zij is waarschijnlijk de in 1675 gedoopte Jannigje – dochter van Crijn Claesen en van Hermpie Huyberts.

De kinderen van Klaas hebben dan als grootouders:

Gijsbert Ariensen – Annechjen Claes
Crijn Claesen    –    Hermpie Huyberts

Aangezien de 2 eerste dochters van Klaas en Marrigje of Jannigje Krijnen de naam krijgen van Annichjen en Erntje (= Hermpie) en dus naar de beide grootmoeders zijn vernoemd is het wel zeker dat Gijsbert Ariensen de vader is van onze Klaas.
Blijft dan de vraag of Gijsbert Ariensen (Opperstok), vader van Klaas Gijsbertse Kortland en Gijsbert Bastiaense Cortland (Gelkenes) familie waren van elkaar. Hier zullen wij wel nooit achter komen maar waarschijnlijk lijkt het wel, al was het maar omdat wij bij de Kortlanden uit Gelkenes zowel als bij die uit den Opperstok meerdere malen het zelfde beroep tegenkomen, n.l. dat van schipper. Wellicht waren beide Gijsberts neefs.

Waar voor deze Kortlanden uit Groot‑Ammers de naam vandaan komt, is ons onbekend.
Wellicht bestaan er oude polderkaarten van voldoende grote schaal waarop een stuk land als « Kortland » staat aangegeven.
Wij hebben dit niet onderzocht. Verwantschap tussen de Kortlanden van Alblasserdam en die van Groot ‑ Ammers is minder waarschijnlijk.
Hier zal de naam wel afkomstig zijn van de boven Alblasserdam gelegen polder « ’t Korte Land ». Het is echter wel eigenaardig dat blijkbaar de geboortegrond van de stamvaders van alle thans levende Kort(e)land(t)en, in de Alblasserwaard ligt.

Wat dit betreft dienen wij echter voorbehoud te maken voor twee mogelijke uitzonderingen.
In mei 1967 overleed in Amsterdam, op 82-jarige leeftijd, Theodorus Gerardus Kortland.
Hij was geboren in Diemen, zijn vader in Nieuwer Amstel en zijn grootvader, Sijbrand Kortland in 1818 te IJsselstein.
Verder teruggaande komen wij tot Thonis Sijbrandze Kortland die in IJsselstein drie maal is getrouwd – voor de eerste keer in 1728.
Hij wordt dan vermeld als « jonge man van Koten ».

Wij zijn niet zo ver gegaan ook de kerkregisters van Koten (tegenwoordig Cothen – aan de Kromme Rijn – ten Noord – Westen van Wijk bij Duurstede) te laten nagaan. In de registers van IJsselstein wordt de naam soms geschreven met het voorzetsel van: Van Cortland, wat wij noch in Alblasserdam, noch in Groot‑Ammers zijn tegengekomen.

N.B. Niet van Aris:  In de omgeving van Cothen (Wijk bij Duurstede) was en is er een stuk land met de naam ”Kortland”

De vraag stelt zich of ook deze Kortlanden uit de Alblasserwaard afkomstig zijn en via Cothen in IJsselstein zijn terechtgekomen, ofwel dat dit geslacht alleen maar toevallig ook Kortland heet en geen enkele verwantschap heeft met die uit de Alblasserwaard. De Kortlanden uit de Alblasserwaard zijn allen protestant gedoopt terwijl deze IJsselsteinse groep katholiek is. Dit zegt op zichzelf natuurlijk niets.
Een protestante Kortland uit Groot-Ammers of Alblasserdam kan zich in Cothen hebben gevestigd, daar met een katholiek meisje zijn getrouwd en zijn kinderen katholiek hebben laten dopen. Is deze IJsselsteinse tak aan het uitsterven?
Wij menen van wel, doch zijn niet zeker.

De overleden Theodorus Gerardus heeft een in Amsterdam wonende, in 1928 geboren, ongehuwde dochter (Maria Barbara Kortland) doch wij hebben geen contact met haar gehad.  Ons zijn, na het overlijden van Theodorus Gerardus, geen mannelijke leden van dit geslacht bekend, wat geenszins betekent dat ze er niet zijn.

De tweede mogelijke uitzondering is de bekende Amerikaanse familie Van Cortlandt.
Willem Kortlandt uit Zeist zond ons de afstamming van deze familie die teruggaat tot een zekere Oloff van Cortlandt die in 1638 uit Holland zou zijn gekomen. Uit welke gemeente hij kwam weten wij niet en ons is ook niet bekend of de van Cortlandten het zelf weten.
Wij hebben geen contact met hen gehad.

Hierna volgen, achtereenvolgens voor de groepen Alblasserdam, Gelkenes en Opperstok, een stamboom met enig commentaar.
Hierin zijn uitsluitend opgenomen diegenen die thans levende nakomelingen hebben die Kort(e)land(t) heten.
Geboortejaar, geboorteplaats en de naam van de echtgenote zijn vermeld.

Vrouwen komen alleen voor als de kinderen de naam van de moeder dragen.
Wij beperken ons tot een zestal generaties en komen dan ongeveer tot hen die in de eerste helft van de XIXe (19e) eeuw zijn geboren.

Dit brengt ons tot 22 takken:

9 voor Alblasserdam (A ‑ 1 tot en met A ‑ 9)

6 voor Gelkenes (G ‑ 1 tot en met G ‑ 6)

7 voor Opperstok (O ‑ 1 tot en met O ‑ 7)

De ouderen onder ons zullen soms in deze personen reeds hun grootouders terugvinden.

In het laatste deel, waaraan wij de titel « De jongere generatie » geven, hernemen wij deze 22 personen.
De bedoeling hiervan is geenszins tot een volledige inventaris der thans levende, meerderjarige leden van de familie te komen.
Wij willen het alleen maar aan ieder gemakkelijker maken zichzelf in één der 22 takken thuis te brengen, en in staat te stellen zijn of haar eigen stamboom volledig op te stellen.

Wij geven ons rekenschap van het feit dat dit alles niet veel meer is dan een vrij dorre opsomming van namen en data.
Er zijn bronnen die wij niet hebben onderzocht en die ons misschien meer zouden leren over deze voorouders, zoals notariële archieven, archieven van de kerkelijke gemeenten en dergelijke.

Wellicht zijn er jongeren onder ons voor wie dit boekje een aanleiding zal zijn op de ingeslagen weg voort te gaan en die er genoegen in zullen vinden deze studie meer volledig te maken dan zij thans is.

 

Naar de volgende pagina

Naar de vorige pagina

Terug naar de Startpagina

 

Reacties zijn gesloten.